Karinthië is niet enkel de meest zuidelijke provincie van Oostenrijk, maar ook de meest zonnige. Haar zachte klimaat heeft het ondermeer te danken aan de warme Italiaanse lucht uit het zuidwesten, de krachtige Hongaarse ‘Pussta’ uit het zuidoosten, alsook aan het ‘Klimaschild’ die de drieduizend meter hoge ‘Hohe Tauern’ in het noorden optrekken. Het is dus niet verwonderlijk dat Karinthië de warmste Bademeren van Europa heeft. De temperatuur van de 200-tal meren kan oplopen tot 28 graden C°.

Zo warm de zomers zijn, zo koud de winters. Hier bevindt zich namelijk de hoogste berg van Oostenrijk, de Grossglockner (3797m) en de grootste gletsjer van de Ostalpen: Pasterze.

Wat daarnaast nog opvalt, is dat de provincie zeer ‘groen’ is . Liefst 78% van het oppervlak wordt ingenomen door woud, weiden, akkers, natuurgebieden en almen (alpenweide).

Karinthië is tevens de poort naar het Oosten en het Zuiden. Het grenst aan Slovenië en Italië.